en wat als straks de nacht aanbreekt
de grens van willen
stil vervaagt tot chronisch moeten
braakt je adem het donker
uit je hart terwijl weemoed
de leegte vult met pijn
weer moet
je huid verzwarten tot wit
drijft tussen angst en bloed
en wat als straks de smacht
smaragd vol zonde
toedekt tot de dag
gedachten verft rood
wit slikkende stikkende
schaamte zuigt zijn droom leeg
straks en wat als
de zuigplek blijft
acuut
verborgen