Tomeloze arrogantie in je brein
Arrogante steken naar mij
Jij wilde mijn vriend niet meer zijn
Trots en ogenschijnlijk kil, loop ik je voorbij
Afstotelijk, stinkend en gemeen
Heb ik jou ooit zo benoemd?
Jij was de jongen, met het hart van steen
Die mij tot hopeloos zijn heeft verdoemd
Elke dag maak je mij wat kleiner
Maar de nachten halen mij steeds terug
Jij hebt grootheid in je hoofd gewonnen
Maar ik, ik sta op elke brug
en ben mezelf gebleven
Jij krijgt mij niet stuk
Ik heb jou nooit iets gegeven
En dus ook niets verloren