Veel sigaretten voor het schrijven.
De akkers van de angst
zijn weer bezaaid, te vroeg,
in het najaar. Akkers oogsten
de mijnevelden van je temperament.
Ongepleegde daden ontploffen
in mijn aangezicht. Woorden
als puntige projectielen raken
her en der en overal en hier en daar.
Ik heb twijfels nochtans.
Moet ik breken, broos glas
zijn, om jouw strijdbijl
uit mijn vlees te trekken?
Ik hoop maar en wacht op
de stilte na je hevigheid
en het verdrinken erin van dit.
Ik bewacht de akkers, stil.