Huilend zoek ik m'n weg,
naar een leven zonder pijn van je dood.
Als ik daar men best voor doe,
mag ik er niet zijn.
De angst maakt mijn lichaam moe,
Bij elke stap die ik zet.
Het lijkt alsof ik uit mijn grotten nooit meer word gered.
Levens op de grond,
in het diepste gewelf,
spookt de gedachte door m'n hoofd:
we zijn niet meer samen,
maar eigenlijk toch wel...