Het is de verlegenheid,
die je doet blozen.
Het is net een bloementapijt,
gevuld met rode rozen.
Als jou gezichtje verschijnt,
dan worden m'n wangen rood.
Ik zou wel willen dat het verdwijnt,
maar ze wegen zwaarder dan lood.
Anders zou ik je kunnen aanspreken,
gewoon praten zoals de anderen.
Maar die schaamte is misschien een teken,
dat ik het zelf zal moeten veranderen.