Kuswacht.
Grijze wolken verraden niets,
maar overtrekken de lucht en waarheid
van kleuren, waaiend in de wind
die zelfs hoog duingras niet vangt.
Enkel losgeslagen zand toucheert het,
dat gras. Het wortelt diep, diep.
Ik kan het drinken haast vergeten
zo zuigend op de heuvels van je huid.
Het is fris, niet koud, maar wit
als het dons van jonge meeuwen
schertsend naar ons quasi negeren
van dit landschap dat ik toch zag.
De wandeling loopt nooit ten einde,
er zijn vleugels genoeg, en handen.
Ik zoek het jouwe en wacht sereen
op de kus die nimmer zilt zal zijn.