Ik leef in de nacht,
dan is er niemand die met me lacht.
Als de zonnestralen opkomen,
zou ik eindeloos beginnen dromen.
Dan wil ik weg van de wereld,
weg van de mensen en hun vragen.
Ik trek me terug in mijn droomwereld,
mezelf wat lopen te beklagen.
En eens de duisternis terugkeert,
is er niemand meer die me deert.
Want is het nu dag of nacht,
er is enkel de duisternis die op me wacht.