Eerst was je een guppie.
Toen werd je een puppy.
Zo werd je ontzettend groot.
je kon stoeien bij de vloot.
alles was goed.
Toen kwam er roet.
Je werd zieker en zieker.
Ik kon niet meer uitscheiden met dat gepieker.
Zullen we wedden !!!
Dat je het zal redden!!!
Toen ging alles weer goed.
Maar er kwam weer roet.
We konden je knuffelen en tegen je praten.
Maar niks wou meer baten.
Mijn ogen werden rood.
Tazzy waarom ben je nu dood.