's Nachts stap ik zachtjes uit mijn bed
en ga voor mijn raampje staan.
Op zoek naar die ene ster die ik nog
nooit gevonden heb.
Elke dag sta ik op en zoek ik naar
die ene ster die mijn vader is.
hij is onlang overleden.
Nu waakt hij vanuit de hemel over mij.
Hij is een ster,
alleen weet ik nog niet welke.
Ooit zal hij mij een teken geven
waar hij is.
De hemel is vol sterren.
Die sterren bedekken de hemel als
een tapijt vol fonkelende lichtjes
en midden in dat tapijt zit het
grootste licht.
Dat is de maan,
de vader van alle sterren,
van overal
(fictie)