"Zo een meisje..."
FOKKA.......(studietijd)
Ik zag haar eens, ik kend' haar niet
ik had op de stereo 'Sacre du printemps'
en het overgebleven bier in 't bloed
maakte de vroege ochtend geheel zo gans
dat de zon, het buiten zitten en de gloed
van de nieuwste Lente was voor mij als 1 geschiedt
Zo een meisje...
En ik zag haar toen ze naar buiten liep
op haar hoofd had ze een hoed met gepluimte
haar ogen bewerkt met ronde walletjes
wierp ze naar me snel vanuit de ruimte
's gisterens theater-academie-feest was dus
een goed feest en, ik-wist-niet-dat-ze-hier-sliep
Zo een meisje...
En ik zei 'Hallo' en ze liep naar haar fiets
haar klasgenote met de lange-rode-haren
kwam te bestendig als immer; 'He, dit is...!?'
ik verbannen in vroegste gevoel bleef staren
'We gebruiken dit stuk op school, of heb ik het mis!?'
voor het eerst en niet meer glimmend zei ze iets
Zo een meisje...
Het waaide te hard, ze nam haar hoed af, fijn
daar wist ik het toen ze naar ons toekwam;
er was er geeneen daar die beter kon spelen
geen dam breekt haar hek; haar hek breekt de dam!
al-ze-deed was al voorbij aan-wat-mensen-spelen
daar keek ze nog eens, straffend wie gestraft moest zijn
Zo een meisje...
De roodharige zei later dat ze de beste moest zijn;
het hele jaar grootste voorbeeld geweest
leraren waren beduusd geworden; zo'n allure
al ze deed was werkelijk natuurlijk geweest
en alle strebers; jalours, hun leven verzuurde
ze bleef op het eind toch zitten: onbegrijpelijk 's mensen venijn
Zo een meisje...
Een vriend was erbij; 'zij alsmaar wenen...'(...)
het was onbegrijpelijk voor hem en voor mij
wat we al wisten was voor eens en voor altijd waar
alle mensen zijn een Hel voor jou en mij;
voor de mensen geboren-al-te-klaar
aanstonds was ik voor altijd nu verdwenen
Zo een meisje...
Ik heb haar nog eenmaal, in een trein gezien
tussen Hels-kabalende-theater-teven
er was een stilte waar zij ertussen zat
heel haar wezen en heel mijn leven
vloeiden vredig over naar het volste gat
die-teven-kon-ik-niet-tegen, ik had een-andere-plek-gezien(...)
Zo een meisje...
Fokka, hoe zal het met je gaan?
kun jij er tegen; zij wel en jij niet?
je weet nu dat 's mensen waan
altijd op de fonkelendste plekken schiet
Fokka, ik hoef je niets te wensen
ons leven hier is al verdriet
de breedste straten zijn nog grenzen
en buiten straten komt men niet
als in jou stilte, waar al die wezens leven
en al die dingen die Zij nooit zien,
ik ooit eens rondloop, door mist en door regen
weet dan dat ik jou daar ook heb gezien.