Stilletjes,
trippelend op mijn tenen,
wandelde ik door de gang.
Zodat jij me niet zou
horen,
zodat jij weer niet zou
boos zijn op mij.
Maar je kwam wakker,
je zag mij.
Je kwam naar me toe,
ik sloeg mijn handen
voor mijn gezicht om
met te beschermen tegen
jouw geweld.
Je sloeg me,
je schopte me.
Ik bleef stil liggen,
ik sloot me af van de wereld
en wachtte tot je zou stoppen
met slaan en schoppen op me.
Maar je stopte niet,
ik bloedde,
ik weende,
maar ik bleef stil liggen,
ik bleef liggen voor altijd
(fictie)