Jij bent mijn rekenbord,
omdat ik op je kan rekenen.
Jij bent mijn klaagmuur,
omdat ik bij je kan klagen.
Jij bent mijn beschermengel,
omdat ik bij je kan schuilen.
Ben ik ook je rekenbord,
omdat je op me kan rekenen?
Ben ik ook je klaagmuur,
omdat je bij me kan klagen?
Ben ik ook je beschermengel
omdat je bij me kan schuilen?