Ik,
ik ben maar zo'n boerenmeisje,
je weet wel,
altijd werken,
werken tot je vies bent,
koeien melken,
varkens wassen,
stallen uitkuisen,
al het vieze werk
Jij,
jij bent de zoon van
een rijke ambtenaar,
jij zit dara thuis
met chips en cola
voor de televisie,
moet niet werken,
moet niks doen,
leeft niet
Maar toch,
we houden van elkaar,
en dat is al wat telt,
dat fantastische gevoel,
dat éne gevoel,
liefde