Deze morgen op mijn weg kwam ik een oude ekster tegen,
Met in zijn bek mijn gouden ring, ik had hem net gekregen.
‘Geef hier die ring hij is van mij, ik kreeg hem als beloning.’
‘Ik ben een dief ’t is nu mijn ring al was jij nog de koning’
‘ Wat zal het zijn je geeft hem terug of ’t zal je zwaar berouwen.’
‘Maar man ik niet, maar jij bent fout, ik ben niet te vertrouwen.’
‘Jij hebt hem in mijn zicht gelegd hij lag zo maar voor ’t grijpen.’
‘Ik ben een dief ik nam hem mee, dat moet je toch begrijpen.’
‘Dat ik hem daar genomen heb, ben ik ‘t al lang vergeten.,
‘En weet berouw dat ken ik niet een dief heeft geen geweten’
‘Een ring van goud, een dief is sluw, ruil hem voor diamanten’
‘Geen slecht idee zo vond de dief, ik ekster weet van wanten’
Een handvol glas hield ik hem voor en hij vol aandacht kijken
‘ Zijn deze diamanten echt, of zouden ze er op lijken?’
‘Mijn oma die ze mij ooit schonk zal in haar graf omkeren.’
Ik kreeg de ring en hij het glas, dat zal de vogel leren.
Bij een bedrieger moet een dief zijn streken niet proberen.