Hij smeekte om hulp,
niet voor zichzelf
maar voor zijn stervend kind
Niemand had oren
naar zijn smeekbede
omdat zijn geldbeugel leeg was.
Hij zocht gerechtigheid.
De deuren waren op slot
en de sleutel verloren gegaan.
Een laatste daad,
plots geboren uit
zijn wanhopige brein.
Maakte hij die misstap
en overviel hij een bank
voor het geld om zijn kind te redden.
De rechter was niet mild
en veroordeelde hem
voor zijn daad tot levenslang.
De tralies van zijn cel,
scheiden hem van zijn geluk
dat nu eenzaam sterft.
En de rechtvaardige rechter
slaapt in zijn comfort
zonder zijn geweten te sussen.
(opgedragen aan Q, die nu gevangen zit voor zijn daad)