Zij had een buitengewoon moeilijk leven.
Haar leven verliep allerminst op rolletjes.
Vrienden van haar hadden het wel goed.
Ze hadden één en al voorspoed.
Het lijkt hen veel beter te gaan.
Haar twijfel is weg.
Haar aanvechtingen zijn verdwenen.
Toch waren de omstandigheden niet veranderd.
Haar leven was nog altijd verre van eenvoudig.
Vanwaar die verandering?
Wat zij tot nu toe gedaan had was het -leven-nu van haar en anderen met elkaar vergelijken.
Waar zij nauwelijks aan gedacht had, was aan het leven hierna.
Zij geloofde in een leven na dit leven. Haar vrienden niet.
Dat zette haar aan het denken.
Het gaf haar een nieuwe kijk op al die problemen die zij had.
Zij zag perspectief in haar leven.
Zij realiseerde dat haar vrienden dat perspectief niet hadden.
Zij waren van mening dat alles hier en nu gebeurt.
Voor hen was het einde van het leven ook werkelijk het einde.
Toen zij dat ontdekte, was de keuze voor haar niet moeilijk meer.
Daarmee waren haar vragen niet weg.
Ook waren haar problemen niet minder.
Maar met Hem wilde zij verder...