Vandaag beweeg ik tegenaards,
dat is lopen tegen de richting.
Ik kan het me verbeelden maar,
ik voel me elke seconde meer kind.
Onder de auto beweegt zich een wit lint,
het volgen maakt mijn ogen zwaar.
Gebroken, ononderbroken, ze haalt in.
Ik verdwijn in staar.
De lucht bestaat uit heidemisten,
waaronder ik wispelturig boom.
Langzaam ga ik naar gister,
waar de dag weer normaal stroomt.