Wie goed doet, goed ontmoet
De zwerver liep langs de afvalbak
daaruit stak een plastic zak
met wat korstjes brood
zijn geluk was groot
in een hoek op `t plein gezeten
wilde hij zijn maal gaan eten
terwijl er net een duif neerstreek
die ook flink uitgehongerd leek
hij had enorm veel plezier
met gezelschap van het dier
en deelde zijn brood wát graag
hij had écht geluk vandaag