Uit het geheugen opgegraven lente,
waaruit de rest vanzelf zal volgen.
Als een ouderlijke hand die dwingt tot aankijken
en luisteren, zo grijpt de glimlach om zich heen,
de witte, later rode plekken op de wangen achterlatend
die ons tekenen, die onze bloei zijn.
Het is de levenslust waaraan wij lijden.
Hoe het zorgvuldig afgebouwde
steeds, met wurgende regelmaat, zich laat vernieuwen.
Hoe weer wij lachen, drinken, gedijen.
Hoe wij, wanhopiger en ouder, graaien naar het minste,
naar de hoop waarin we niet geloofden -
hoe die steeds te snel verdwijnt om ons verveeld te hebben.
Zonder aanleiding breekt los de regen,
maakt de geuren vrij en laat ons achter,
hulpeloos en aan de oppervlakte slechts verjongd.
De bleke zon, die heel de dag die van de ochtend blijft,
de bedriegende, volgt..