Wanneer keizer zonne nimmer schijne zal,
het duister zich neer werpt,
over ik,
den dwaze schim.
Denke ik steeds weer aan uwer blik
bijhalend,
de schoonheid van uwen lach
zal enkel deze gedachte
nog weerbarstigheid kunnen bieden
Wanneer niets meer lijkt den duister te kunnen verslagen
Wees dan daar met uwer schoonheid
en bevrijd ons der onze weemoed
Laat schijne,
uwe pracht
laat leven uwe ziel
want nimmer of te nooit
aanschouwde men
zo'n engelen ziel in zulk
goddelijk lichaam
wees niet bevreesd
red me van mijnen isolement
begraaf in 't kerkhof der demonen,
mijner triest
Bevrijd mij der angst
geef rede
aan mijner bestaan!