In ruwe lijnen schets ik mijn leven,
de wereld die alleen ik ken.
Mijn dromen, verscholen voor de mensen,
blijven blind voor het geloof.
Mijn gedachten zijn vervlogen,
de hoop die ik ooit had.
En ik praat, ik lach,
maar niets ervan is echt.
Mijn geest is gestorven,
met vermoorde woorden in mijn mond.