Liefste opa.
U heeft veel moeten lijden, dat waren lange en zware tijden.
We konden niks voor u doen alleen bij u zijn en afwachten.
Als we er allemaal waren leek het of de pijn verzachten.
We hadden gebeden dat u zacht in zou slapen,
En belooft dat we alle zorgen voor u op zouden rapen.
U wilden zich graag laten cremeren,
daar konden wij de rug niet toe keren.
We waren met heel de familie dag en nacht daar,
En stonden dan altijd voor hem klaar.
U lag in een ziekenhuisbed, maar gelukkig wel thuis.
Dat vond u fijn het was uw vertrouwde huis.
U kon niks meer doen, niet meer bewegen niet meer eten
en met drinken moesten we u helpen.
Maar u liet merken dat u er was.
U kneep in mijn hand en keek me aan.
Hij dacht ik hou vol en laat me niet gaan.
Een pastoor kwam u bedienen.
Dat kon u niet goed aan.
Er liep een traan over uw wang, dat maakte mij meen beetje bang.
Ik wist niet of u pijn had, maar hoopte dat u alle ellende even vergat
Uw hand lag op die van ome Henk.
U kon er niet meer in knijpen daar was geen kracht meer voor.
Hij dacht in zichzelf met vechten ga ik door.
Als we bij oma op bezoek gaan,
zie ik daar een lege stoel staan.
U bent weg voorgoed, met die gedachte
was ik even zoet.
Toen u gestorven was, dacht ik pas echt goed na.
U was mijn aller aller liefste opa.